
Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
Het zijn dΓ© vragen die elke journalist stelt en waar elke journalistieke publicatie antwoord op moet geven.
Ik ben geen journalist meer, maar deze vragen gebruik ik nog steeds.
Het is zo enorm leuk en boeiend om veel vragen te mogen stellen.
ππ°π¦ π»πͺπ΅ π₯π’π΅?
ππ°π¦ π¬πͺπ«π¬ π«π¦ π₯π’π’π³ π₯π’π― π΅π¦π¨π¦π―π’π’π―?
ππ’π΅ π£π¦π₯π°π¦π π«π¦ π₯π’π― π±π³π¦π€πͺπ¦π΄?
ππ¦π£ π«π¦ π¦π¦π― π·π°π°π³π£π¦π¦ππ₯?
Vragen stellen lijkt simpel. Als je niet luistert naar het antwoord, is het dat ook. Dan vink je gewoon je lijstje af.
Maar als je luΓstert naar het antwoordβ¦.
wow, dan is vragen stellen echt een kunst.
Luisteren en tegelijkertijd steeds bedenken: waar moet ik afremmen of juist een beetje het gas intrappen? Waar wil ik sturen of juist loslaten? Waar onderbreek ik en waar laat ik uitpraten? En durf ik nu de βdommeβ vraag te stellen?
Ik denk dat ik nog 100 jaar nodig heb om die kunst echt goed onder de knie te krijgen.
Maar ook al ben ik niet volleerd, het mooie is: goed doorvragen maakt je niet alleen wijzer, het is ook een echte connectie-bouwer. Wat is er nou leuker dan praten met iemand die echt interesse toont in wat je te vertellen hebt?